STEVE COONEY - CEOL ARSA CLÁIRSI

Hoewel hij in Australië geboren werd, zit Ierland in elke vezel van deze meester-gitarist en het liet zich al gauw raden dat hij ooit naar het Moederland zou terugkeren. Als klinkt zijn naam misschien niet heel bekend in de oren, als je even wat zoekwerk verricht, ontdek je algauw meer dan 200 platen waarop zijn naam in de kleine lettertjes voorkomt.

Van Luka Bloom tot Altan, van The Chieftains tot Tommy Sands, van Little River Band tot Sharon Shannon, van Mary Black tot Kila, van Carlos Nuñez tot Antonio Breschi, van Sinéad O’Connor tot Clannad…de lijst van artiesten, die een beroep deden op het gitaristieke genie van Cooney is schier eindeloos en de invloed van de man op de klank van de Ierse folk van de voorbije vier decennia is dan ook nauwelijks te overschatten. Daarmee doe ik de man eigenlijk nog wat oneer aan, want net zo goed kon je hem in de begeleidingsband van Chuck Berry vinden of werd hij bekend om zijn eigen muzieknotitiemethode, waarmee hij jonge kinderen aan het gitaarspelen krijgt.

Op deze soloplaat waagt hij zich aan een veertiental klassieke Ierse melodieën, die oorspronkelijk voor harp geschreven werden. Mij is het een raadsel, doe je met evenveel vingers als een harpist, maar met zes snaren in plaats van de 22 to 47 die een harp telt, een resultaat kan krijgen dat klinkt zoals dat op deze plaat het geval is, maar Cooney doet het wel. Eeuwenoude stukken -en dan heb ik het over 17de of 18de eeuw, krijgen hier een nieuw leven ingeblazen en laten je ademloos zitten luisteren in het besef dat het niet min of niet meer dan om heksentoeren gaat.

De meerderheid van de stukken -sommige heel bekend, zoals “Tbhair Dom Do Lámh”, andere veel minder- werden geschreven of bekend gemaakt door de Grote `harpisten, zoals Turlough O’Carolan en Thomas Connellan en Cooney baseerde zich meestal op de notities van Edward Bunting uit 1792. Dit is dus klassieke Ierse muziek, maar wel gespeeld in de geest van vandaag, door iemand die van veel muzikale markten thuis is en die hier nog maar eens bewijst dat een meesterlijke muzikant zoals hij, zich kan inleven in elke muzieksoort. Dat levert, zoals ik al aangaf, drie kwartier immens mooie muziek op, die je, naast vele momenten van herkenning, ook weet te boeien met werk dat nieuw is voor je oren, maar wel dezelfde “Cooney-behandeling” krijgt.

Die aanpak is danig verrassend en zo veelgelaagd, dat je bij elke nieuwe draaibeurt ook nieuwe dingen ontdekt: de manier waarop hij met de rechterhand laat wentelen en wieken, hoe hij onverwachte start/stops inbouwt en tussendoor ook nog de meest waanzinnige akkoordenreeksen weet te produceren, laten je geloven dat hij echt op een harp aan het spelen is en niet op de gitaar Uitermate indrukwekkend is dit: technisch meer dan zomaar gewoon “hoogstaand”, maar ook en vooral muzikaal zo ongelooflijk sterk…Ik geef het toe, lezer: ik heb ik ruim vijftig jaar muziekschrijverij al heel veel gehoord, maar hier ben ik al even niet goed van. Een “must” van een plaat !

(Dani Heyvaert)

 


Artiest info
Website  
 

distr.: Xango

video